Zelfbeelden
Het heeft weinig zin om van jezelf of een ander te zeggen dat die een ‘negatief’, ‘slecht’ of ‘laag’ zelfbeeld heeft. Dat zijn onnauwkeurige en negatieve termen. Ze helpen niet.
'Zelfbeeld' is de manier waarop je gewoonlijk naar jezelf kijkt. Het wordt mede bepaald door ervaringen met je sociale omgeving. Door interactie met die omgeving kun je op verschillende manieren naar jezelf gaan kijken. Als die blik op jezelf gewoontegedrag wordt, heet het ‘zelfbeeld’.
Vandaag sprak ik Ans (wat natuurlijk niet haar echte naam is). Zij schikt zich veelal naar de mening van anderen. Vaak wéét ze wel wat ze zelf vindt en wil, maar houdt het in. Angst remt haar hierbij. Ze is bang om het fout te doen in de ogen van de ander, bang voor afwijzing. Wie zich aanpast, wordt geaccepteerd.
Dit voorbeeld schetst het eerste zelfbeeld dat onderscheiden kan worden: het extern zelfbeeld. Daarbij wordt de betekenis of waarde die je aan jezelf toekent, veelal bepaald door het oordeel van anderen. ‘Zijn is geaccepteerd worden’ en is dus afhankelijk van anderen. Iemand met een extern zelfbeeld zal bijvoorbeeld zeggen: ‘Zij geeft mij het gevoel dat ik mag zijn wie ik ben.’ Of: ‘Ik voel me alleen de moeite waard als ik iets voor een ander kan betekenen.’
Een tweede soort is het normen-gerelateerd zelfbeeld. Daarbij wordt de waarde die je aan jezelf toekent vooral bepaald door de mate waarin je aan overmatige algemene normen voldoet. ‘Zijn is presteren.’ Deze mensen beschrijven zichzelf vaak door een opsomming van prestaties. Zoals Peter, die zegt: ‘Als ik iets heb gepresteerd, voel ik me wat minder waardeloos.’ Hij legt voor zichzelf de lat hoog en rekent zichzelf er kritisch op af.
Een derde vorm is het idealen-gerelateerd zelfbeeld: de waarde die je jezelf toekent, ontleen je dan aan overmatige idealen. ‘Zijn is uitzonderlijk zijn.’ Vergelijking met anderen is troef. Gevoel van eigenwaarde wordt opgevijzeld door streven naar status, triomf, of seksuele aantrekkelijkheid. Zoals Vera, die zei: ‘Mijn zus is veel knapper, dat geeft mij een minderwaardigheidscomplex.’ Of deze man: ‘Ik rij 50-tonners, met politiebegeleiding. Dan ben ik iemand.’
Dit zijn de meest voorkomende onvolwassen zelfbeelden. Ans laat haar zelfbeeld afhangen van anderen; Peter van zijn prestaties; en Vera van de vergelijking met anderen. Wie denkt zoals hen, heeft nodig om tot zichzelf te komen. Om je waarde minder van buitenaf te laten bepalen. En meer te gaan voelen wat echt bij jezelf past. Dan wordt je zelfbeeld authentiek.