Pesten
Waarom (volwassen)pesters pesten
Uitgelachen worden, is een van de grootste vernederingen die er is. Iemand wijst jou aan als mikpunt van spot en het publiek gaat meelachen. Ze stoten je uit de groep. Als een paria. De meelachers lachen mee uit angst dat ze zelf verstoten worden. Lachen of uitgelachen worden.
Je op je fouten wijzen waar iedereen bij is
Een andere vernedering is aangesproken worden op een fout waar anderen bij zijn: “Hoe komt het dat je je proefwerk zo slecht hebt gemaakt?” “Je bent niet bijster intelligent, hè!” En pats, de vernedering hakt erin. Je kunt kiezen: òf boos worden òf je mond houden. De meeste mensen kiezen het laatste: je koest houden, je mond houden en verder niet meer opvallen. Ben je slim, dan kun je beter wat mindere cijfers gaan halen. Ben je gevoelig, dan kun je beter afstand houden en alleen zijn. Dan kunnen ze je in ieder geval geen pijn meer doen.
Waarom pest de pester?
De grootste angst van mensen is buitengesloten worden. Wat maakt nou dat mensen anderen uitlachen of iemand publiekelijk aan de schandpaal nagelen? Vooral ‘publiekelijk’, want anders heeft de pester geen enkele macht. En nu komt de grote crux: een pester pest omdat hij zich bedreigd voelt door jouw aanwezigheid. Omdat jij anders bent, omdat je slimmer bent, omdat je meer complimenten krijgt, terwijl ze zelf voor dom worden uitgemaakt. Het doet ze pijn wanneer andere kinderen vaker nieuwe spullen krijgen, lievere ouders hebben, etc. Het irriteert ze dat je anders bent, andere kleren aan hebt, andere dingen belangrijk vindt. Ze begrijpen je niet. Voor de bedreigde pester voldoende aanleiding om je aan te vallen. Angstbijters noem ik die pesters, net zoals bange hondjes die ineens gaan bijten als ze zich bang en bedreigd voelen.
Waarom pesten volwassenen elkaar?
In de volwassenenwereld is pesten net zo hard, maar wat subtieler. De pester heeft behoefte aan zich groot te voelen, want hij voelt zich klein. Misschien zelf ooit gepest? De volwassen pester duwt anderen naar beneden. Met onschuldige plagerijtjes, treiteren, tijdens een feest iemand ‘als grap’ voor schut zetten tot en met heel kwalijke pesterijen, zoals iemand zwart maken. Kenmerk is dat er altijd een publiek is van meelachers, waardoor de pester een machtsgroep om zich heen heeft. De gepeste kan daar niet tegenop. Het is slikken of weggaan. Soms is zelfs een hele instantie of organisatie een pestkop voor individuen die worden buitengesloten of aan de schandpaal worden genageld.
De gepeste
Degene die gepest is, heeft vaak een ernstig gekwetst hart. Je kunt je het nog steeds herinneren en het gevoel dat je mensen niet kunt vertrouwen is in je ziel gebeiteld. Niemand zal jou nog op andere gedachten kunnen brengen. Gepest worden, is meestal lijden en nooit meer werkelijk onbevangen leven. In coaching en therapie wordt meestal vlijmscherp duidelijk hoe diep de wonden bij een gepeste zijn.
De meelopers
Daarnaast is er de groep meelopers. Degenen die meelachten, hun vingers naar je wezen. Degenen die dachten dat het grappig was en dat je er wel tegen kon. Degenen die ineens heel stil waren als de pesterijen aan het licht werden gebracht. Deze meelopers weten nu als volwassenen waar ze aan meededen. Ze realiseren zich hoe laf ze waren, hoe sneu ze waren om vanuit angst een ander het leven zuur te maken. Ze konden alleen niet anders, ze durfden niet. Uit angst dat zij het volgende mikpunt zouden worden. Buitensluiten of buitengesloten worden.
De pesters
En dan is er nog de derde groep, de pesters. Mensen die vroeger pesters waren, leven in pijn. Ze weten wat ze deden, ze herinneren het zich nog en diep in hun hart hebben ze er veel spijt van. Vaak weten ze niet eens precies waarom ze het deden. Meestal waren ze jaloers of boos, maar waarom precies? Het is een deel in henzelf dat ze meestal verborgen houden. Het is tenslotte ‘not done’ om toe te geven dat je vroeger een pester was. Deze mensen leven meestal de rest van hun leven met een schuldgevoel. In de hoop dat ze hun slachtoffer nooit terugzien. Vooral niet als hun tandarts!
Wie moet er nu helen?
Alle 3 de groepen mensen moeten helen. Zowel de gepeste als de meelachers als de pester. Allemaal zijn ze nog altijd slachtoffer van wat er vroeger gebeurde. Gelukkig zijn er inmiddels veel manieren om jezelf te helen en de oude pijnen los te laten. De MIR-Methode is een van die manieren. Doet een gepeste de MIR-Methode dan wist hij laagje voor laagje de oude pijn uit. De gevoelens van verdriet, wrok en slachtofferschap verdwijnen en de gepeste kan uiteindelijk zelfs de pester vergeven. Dat gebeurt vooral bij stap 3 ‘Vader loskoppelen. Moeder loskoppelen’, wanneer de gepeste de pester uit z’n systeem loskoppelt. Belangrijk: word je op dit moment gepest, dan kan de MIR-Methode je helpen om het pesten te stoppen, doordat jij van binnenuit verandert en sterker wordt.
De meelacher heelt z’n schaamte en maakt zichzelf sterker als individu, zodat meelopen het laatste is wat hij ooit nog zal doen. De meelacher wordt ongevoelig voor groepsdruk.
De pester tenslotte, heelt z’n schuldgevoelens. Kan zichzelf vergeven en gaat voelen dat de gepeste hem eigenlijk allang had vergeven, omdat de gepeste altijd al wist hoe de pester vanuit pijn en onmacht handelde.
Jouw grootste angst is dat je mateloos krachtig bent!
“Onze grootste angst is dat we mateloos krachtig zijn!” Deze zin is bekend uit een prachtig gedicht van Marianne Williamson. En ik begin het te begrijpen. Wanneer mensen gepest zijn, is het bijna niet te doen om te gaan staan voor wie ze zijn. Het is teveel risico. Doe je de MIR-Methode, dan ga je het gevoel van gevaar loslaten. Je gaat je weer vrij voelen om slim te zijn, om theatraal te zijn, te dansen, om uit te blinken in sport, om vrijuit te zingen! Je durft anders te zijn, te stralen en je leiderschap te nemen! Mag ik je ten dans vragen? Voor de dans van je leven?