Goed genoeg

‘Wees volmaakt’ – voor perfectionisten is dit een Bijbelse bevel dat de druk opvoert. En wie geen perfectionist is, moet dat dan misschien maar worden? Moeten we een drang hebben om géén fouten te maken? Helaas, onze prestaties schieten vaak wel ergens in tekort. Ons ouderschap is niet foutloos. We zijn niet altijd brave kinderen van onze ouders. Onze inzet voor werk, kerk, of anderen kan altijd méér. Of, als de uren op zijn, dan hadden we ze vast béter kunnen besteden. Ook als de energie op is - doorgaan, beter doen, ‘wees volmaakt’. ‘Zoals je hemelse Vader volmaakt is’.

Maar schijn bedriegt. God maant ons niet tot perfectie. Het is angst die ons die kant op drijft. Angst om iets fout te doen. Diep vanbinnen misschien zelfs de angst om uiteindelijk als mens fout bevonden te worden. Angst om niet te voldoen aan de norm. Welke norm? Onze zelfbedachte hoge latten.

Hoe kom ik erbij dat God niet zo is? Dat begint wat mij betreft al in het scheppingsverhaal. God maakt de aarde en alles wat daarin is – en constateert dan niet dat het perfect is. Nee, Hij kijkt ernaar en ziet dat het ‘goed’ is. En als Hij uiteindelijk de hele schepping evalueert, noemt Hij het zelfs ‘heel goed’. Wat blijkbaar kan samengaan met de constatering dat er iets (in die paradijselijke volmaaktheid!) ‘niet goed’ is - namelijk dat het mensenschepsel alleen is.

Ik heb eens een studietje gedaan naar dat woord ‘volmaakt’, en kwam tot de conclusie dat het in de Bijbel iets anders is dan ‘perfectie’. Het is veeleer iets wat wij tegenwoordig zouden noemen: volwassen. En daar zie ik wel wat in. Volwassen zijn betekent ook: tekorten en fouten verdragen. Er niet van in de stress raken, je niet laten opjagen door de angst voor tekortschieten of de drang tot foutloosheid. Eventueel sorry zeggen of desnoods vergeving vragen. En over hetgeen we goed gedaan hebben te durven constateren dat het ‘goed genoeg’ is.

Praktisch gezien beveel ik perfectionisten aan: experimenteer eens met jouw hoge lat. Bedenk enkele activiteiten waarbij je, in plaats van te streven naar 100% perfectie, gaat streven naar 90, 80 of zelfs 60% perfectie. En noem het dan voor jezelf ‘goed genoeg’.

Wie zichzelf dat toestaat, gaat volwassener om met het leven. En krijgt wellicht ook een volwassener kijk op God: als Iemand die niet zozeer ons afrekent op onze tekorten; maar als hemelse Vader die ook houdt van wie 80%, 60% of zelfs waardeloos presteert.